Meldplicht bij werken in de nabijheid van ondergrondse leidingen

Meldplicht bij werken in de nabijheid van ondergrondse leidingen

Aannemers, ontwerpers en bouwheren moeten werken in de buurt van vervoersinstallaties voor gassen, brandgassen en vloeibare koolwaterstoffen melden aan de uitbater van die installaties. Vanaf 1 juli 2019 geldt die meldplicht voor méér soorten werken. Verder worden ook de procedures inzake de meldplicht gewijzigd.

Het Koninklijk Besluit van 22 april 2019 dat het Koninklijk Besluit van 21 september 1988 betreffende de voorschriften en de verplichtingen van raadpleging en informatie bij het uitvoeren van werken in de nabijheid van installaties van vervoer van gasachtige en andere producten door middel van leidingen, wijzigt, brengt twee grote veranderingen teweeg.

Meer werken melden

Wie werken plant in de buurt van een pijpleiding, moet dat volgens de wet van 12 april 1965 en een KB van 21 september 1988 tijdig melden aan de uitbater van die leidingen. Maar wat zijn ‘werken’? Het KB van 22 april 2019 wijzigt o.m. de definitie van ‘werken’. Zo worden ‘de werken’ sedert 1 juli 2019 als volgt gedefinieerd : “alle werken die onder, op of boven openbaar domein of particuliere eigendommen worden uitgevoerd en vervoerinstallaties kunnen schaden.

Doordat de huidige definitie niet meer uitdrukkelijk de term “vervoerinstallaties door middel van leidingen” gebruikt, omvat zij nu alle vervoersinstallaties (en dus niet enkel diegene door middel van leidingen).

Het KB van 22 april 2019 vult de definitie van het begrip ‘werken’ verder aan met een lijst van voorbeelden, zijnde:

  • het bouwen, het afbreken, het aanleggen van draineerbuizen,
  • diepploegen en diepwoelen, uitgraven of uitvoeren van grondwerk op een diepte van meer dan vijftig centimeter,
  • aanaarden, het boren, het persen, het inheien van palen of schuttingsplanken, het opstapelen op de grond van zware voorwerpen,
  • wijzigen van het grondprofiel,
  • aanplanten of verwijderen van diepwortelende planten,
  • mijn-, graverij- of groefwerken,
  • verkeer met zware werktuigen buiten de hiervoor aangelegde wegen,
  • gebruik van springstoffen,
  • ruimen van grachten.

 Gewijzigde meldplicht

Een tweede wijziging van het KB van 22 april 2019 betreft de gewijzigde procedures inzake de meldplicht voor bouwheren, ontwerpers en aannemers bij werken in de nabijheid van ondergrondse leidingen.

De wetgever maakt een opdeling tussen de algemene werken (eerste categorie), kleine geplande werken (tweede categorie) en herstellingswerken die spoed eisen (derde categorie). Wat de eerste categorie van de algemene werken betreft, maakt de wetgever opnieuw een onderscheid tussen de meldplicht voor bouwheren en ontwerpers in de ontwerpfase (artikel 3 en 6/2, §1 KB 22 april 2019) en de meldplicht voor aannemer(s) in de uitvoeringsfase (artikel 4 en 6/2, §2 KB 22 april 2019).

Hierna worden de gewijzigde regels inzake de meldplicht voor algemene werken (eerste categorie) voor bouwheren en ontwerpers (die geen vervoerder of uitbater zijn van ondergrondse bouwwerken van openbaar nut) in de ontwerpfase weergegeven:

  •  In de ontwerpfase winnen de bouwheer of de ontwerper (namens de bouwheer) inlichtingen in om na te gaan of de geplande werken in een beschermde zone gelegen zijn. Hiervoor wordt het centraal meldpunt (internettoepassing) geraadpleegd. Sedert 1 juli 2019 kan u dus geen navraag meer doen bij de gemeente waar de werken zullen worden uitgevoerd.
  • De bouwheer of de ontwerper (namens de bouwheer) verwittigen onmiddellijk de vervoerders over de aard, de planning en de plaats van de ontworpen werken via het centraal meldpunt door middel van een e-mail (elektronisch bericht).
  • Binnen de vijftien werkdagen, na ontvangst van de kennisgeving, verlenen de vervoerders alle nuttige en beschikbare inlichtingen over de bestaande vervoersinstallaties, waaronder de situatieplannen van de bestaande en, in voorkomend geval, de in ontwerp zijnde vervoersinstallaties alsook de veiligheidsvoorschriften die voor en na de start van de werken moeten worden nageleefd.
  • Na ontvangst van de inlichtingen pleegt de bouwheer of de ontwerper (namens de bouwheer) overleg met de vervoerders over de omvang van de beschermde zone en over de maatregelen die moeten worden genomen ter beveiliging en instandhouding van de vervoerinstallaties.
  • De bouwheer of de ontwerper (namens de bouwheer) brengen de aannemer(s) tevens op de hoogte van de ingewonnen inlichtingen en de te nemen maatregelen. 

Voor meer informatie over dit onderwerp kan u Hilke Van Ostaeyen contacteren.